(vrij naar William Shakespeare)
Inleiding
Op de gemeentelijke informatiepagina van 3 maart 2015 staat een artikel met de titel “Wat is uw opvatting? Behoud of sloop van carillontoren”. Het gaat om de toren die in het Hart van Grave staat als overblijfsel van het voormalige stadhuis. In de toren hangt een bescheiden carillon met 15 klokken. Het werd bespeeld via een toetsenbord en niet met een stokkenklavier. Gebalde vuisten zijn in Grave daarom niet nodig. Het carillon is een geschenk van de burgerij bij de opening van dat stadhuis in 1971. Dat carillon telde 12 klokken. Door schenkingen werd het uitgebreid tot de huidige 15 klokken.
Als je het artikel leest zou je bijna denken dat die toren bij de sloop is vergeten en dat het college nu de mening van de bevolking vraagt om op die basis de gemeenteraad een voorstel te doen. Mooi toch? De waarheid is echter heel anders.
In het artikel werden ook twee bijeenkomsten aangekondigd van wethouder Daandels en de projectleider Danny van de Laarschot. De eerste met twee klankbordgroepen die zich indertijd al met het Hart van Grave en de toren hebben beziggehouden en de tweede met direct omwonenden. Beide bijeenkomsten zijn al op donderdag 26 februari geweest. Tijdens die bijeenkomst werd de nu verschenen oproep al aangekondigd. Vanuit de bijeenkomst met, noem het maar min of meer deskundigen, werd weinig enthousiasme getoond voor deze opiniepeiling. In ieder geval zou daarbij eerst informatie moeten worden gegeven over de reden waarom de toren in het project is opgenomen. Ook zou ook moeten worden aangegeven wat de (vooral financiële en juridische) consequenties zijn van alsnog slopen. De noodzaak daartoe werd door de wethouder beaamd, maar er is niets van terecht gekomen. Het artikel lag natuurlijk al lang bij de drukker. De keuze voor slopen of laten staan hoeft wat de gemeente betreft niet te worden gehinderd door enige kennis van zaken.
De wijkraad Binnenstad vindt het, nu de gemeente op dit gebied weer nalatig is, zijn plicht nu maar zelf informatie te geven die nodig is voor een verantwoorde keuze.
Slopen of niet slopen, is de vraag van de gemeente Dit verhaal is niet bedoeld als antwoord op die vraag. Het helpt u hopelijk wel bij het maken van uw keuze.
Waarom is de toren niet gesloopt met de rest van het stadhuis?
Vanaf het moment in 2002 dat de gemeenteraad besloot het stadhuis te verplaatsen naar het complex dat door de toenmalige Woonmaatschappij Grave werd ontwikkeld was het duidelijk dat op een of andere manier in het nieuwe centrum een verwijzing naar dat stadhuis moest worden opgenomen. De architectuur van dat stadhuis was uit de Bossche School. Grave heeft architectuur uit vele eeuwen en een deel van een gebouw uit een belangrijke architectonische stroming in de 20e eeuw past natuurlijk goed in die reeks. De gemeenteraad heeft het behoud van die toren inclusief carillon dan ook in het programma van eisen opgenomen. In het ontwerp dat werd gemaakt toen de Woonmaatschappij Grave, later Mooiland geheten, nog als ontwikkelaar in beeld was had de toren een prominente plaats.
Nadat van der Horst het stokje had overgenomen ging het wat de toren betreft niet anders. Ook in dit ontwerp neemt de toren een centrale plaats in. Het opnemen van de toren in het ontwerp was geen eenvoudige zaak. Het is ten koste gegaan van een aantal parkeerplaatsen in de garage, er moesten constructieve maatregelen worden genomen en de aanwezigheid van het (zeer beperkte) carillon vereiste akoestische aanpassingen aan het luchtverversingsysteem en extra geluidsisolatie voor een aantal appartementen.
Het behoud van de toren heeft dus veel geld gekost dat door de kopers van appartementen en winkels is betaald. Alsnog slopen van de toren kost weer flink geld dat betaald wordt door de hele gemeenschap en betekent opnieuw overlast voor het “Hart van Grave”.
Het voorgaande is verwerkt in de koopcontracten en ook zijn in de gemeentelijke APV dusdanige bepalingen opgenomen dat het carillon in zijn oude omvang kan blijven spelen. Zowel kopers als huurders wisten dat de toren zou blijven staan toen zij de beslissing namen te kopen of te huren.
Dat de toren is blijven bestaan was voor de bevolking ook geen verrassing. In die tijd was het nog gebruikelijk dat regelmatig in het Palazzo informatie werd gegeven over de ontwikkeling. Er was gelegenheid commentaar te geven. Regelmatig is de toren daarbij ook aan de orde geweest. Er waren voor- en tegenstanders. De toren is gebleven en in de uiteindelijke formele procedure is geen enkel bezwaar ingediend.
Conclusie 1.
Het behoud van de toren met carillon is een bewuste keuze van gemeenteraad, gesteund door de bevolking.
De functie van de toren
Eigenlijk is de functie van de toren niet meer dan er te staan en ruimte te bieden aan het carillon en de bespeler. Dat werd voldoende bevonden om als kern van het stedenbouwkundig ontwerp. Op veel plaatsen zijn bouw- of kunstwerken (waar ligt de grens?) zonder andere functie dan zich te laten zien. Natuurlijk is er van meet af aan gedacht en over gesproken of de toren meer nuttige functies zou kunnen vervullen. Uitbreiding met een gelijkvloerse glazen expositieruimte was één van de ideeën. Geen idee, ook niet die vanuit de klankbordgroepen tijdens de ontwerpfase bij van der Horst viel zo goed dat het werd uitgewerkt.
Toen bij de start van de bouw nog geen andere functie voor de toren kon worden aangegeven was dit geen reden terug te komen op het besluit de toren te handhaven.
Conclusie 2.
Dat de toren uitsluitend dient als markeringspunt en drager van het carillon past in het eerder genomen besluit de toren te handhaven.
Het verdere verloop
De gemeente had de toren aan zich gehouden en zou dus zelf voor het opknappen van de toren en het carillon moeten zorgen. Eind 2012 naderde de bouw de voltooiing en werd het dus tijd voor actie door de gemeente. Daarbij kwam de functie van de toren weer ter sprake. Van B&W kwam het voorstel de toren te gebruiken om de gedenkstenen een nieuwe plaats te geven. Dat leidde tot een ware politieke discussie met als resultaat dat de gedenksteen van burgemeester Ficq op het historisch stadhuis werd geplaatst en dus de markt de plaats bleef voor de 4 mei herdenking. Over andere gedenkstenen is nog geen besluit genomen.
Begin 2013 werd aan bureau Reusen opdracht gegeven alsnog een functie voor de toren te zoeken. Daarbij werd een klankbordgroep ingesteld bestaande uit vertegenwoordigers van Stichting Graeft Voort; Wijkraad Binnenstad Grave; Parochie st.-Elisabeth; Centrum Management Grave (CMG); Ondernemersvereniging Graveon; Vereniging van Eigenaren (VVE) Hart van Grave; VVV Grave en de gemeente Grave. Ook de stadsbeiaardier en een door de pastoor van de St. Elisabeth geïntroduceerde carillondeskundige namen aan de werkzaamheden deel.
In augustus verscheen het concept-rapport en in november werd het definitieve rapport naar het college gestuurd. Daarna werd niets meer over het rapport gehoord. Zelfs de leden van de klankbordgroep beschikten niet over het rapport!
Het rapport is wel door de gemeente geaccepteerd. Want de rekening ervoor is betaald. Waarom het college niets met het rapport heeft gedaan is een raadsel, alhoewel van gemeentezijde af en toe wel werd verwezen naar overleggen die alleen maar aan de voornoemde klankbordgroep konden toegeschreven.
Inmiddels was wel de opknapbeurt van de toren voorbereid en zelfs aan een aannemer opgedragen. Het faillissement van van der Horst maakte het niet mogelijk de opknapbeurt uit te voeren.
Het is logisch dat gedurende het hele proces af en toe de vraag naar voren kwam of dit niet het tijdstip zou zijn om het carillon uit te breiden naar een volwaardig carillon. De pastoor toonde zich ook een fervent carillonliefhebber en maakte wereldkundig dat hij over een echt stokkenklavier had en dat wel beschikbaar wilde stellen.
Ook met hulp van de klankbordgroep kwam het ingeschakelde bureau niet met andere functies van de toren. Er is in het rapport veel aandacht besteed aan de uitbreiding van het carillon, overigens zonder diep in te gaan op de consequenties. Met een klein carillon was bij de bouw van het Hart van Grave rekening gehouden, niet met een volwaardig exemplaar. Van verplaatsing naar de Elisabethkerk is in het rapport geen sprake.
Het vervolg dat uitmondde in wat door de gemeente “geluiden uit de maatschappij wordt genoemd”.
Van gemeentezijde werd uit zich zelf weinig informatie over de gang van zaken gegeven. Hieronder hetgeen via de website kon worden gevonden aan informatie
- In mei 2013 verscheen een raadsledennieuwsbrief met de toren en carillon als onderwerp. Daarin werd meegedeeld dat de opdracht voor het opknappen van de toren was verstrekt en dat een werkgroep bezig was met het zoeken naar aanvullende functies. Waarschijnlijk werd hiermee de klankbordgroep bedoeld die meewerkte aan het onderzoek van bureau Reusen dat een dergelijke opdracht had ontvangen. Het staat er niet letterlijk maar het zou toch vreemd zijn als er langs twee sporen over de toren werd nagedacht.
- Tot 6 augustus 2013 stond op de website van de gemeente nog een mededeling dat door de gemeente een brainstormsessie is gehouden en dat er een vervolg op komt. Ook deze mededeling zal wel betrekking hebben op het werk van bureau Reusen.
- Bij de voorbereiding van de behandeling van de begroting 2014, toch een moment dat alles waar de gemeenteraad zich bezig houdt de revue passeert werd geen woord aan het carillon gewijd.
Op straat was de toren met carillon wel in beeld ook als gespreksonderwerp. De pastoor bleef ook actief. Bekend werd dat hij contact had met de beiaardier van Cuijk, die vanuit zijn professie wel wist dat de stadhuistoren niet zo erg geschikt is als plaats voor een volwaardig carillon. Daarvoor was de Elisabethkerk veel beter geschikt. En de pastoor wilde wel.
Door de Elisabethkerk bij het project te betrekken werden toren en carillon afzonderlijke kwesties. Als zou worden besloten het carillon te verplaatsen zou de vraag nog steeds blijven of de toren al dan niet zou moeten worden gesloopt. De hoofdfunctie van de toren is niet meer dan er te zijn en dat kan ook zonder carillon.
Er werd wel op straat over gepraat, maar vanuit het stadhuis kwam vooralsnog geen reactie. Het eerste teken van leven kwam na de vakantieperiode
- In de vergadering van de commissie Ruimte op 30 september 2014 komt op een vraag de volgende reactie: “Wethouder Daandels geeft aan dat er een speciale werkgroep is gevormd m.b.t. het carillon i.v.m. de noodzakelijke investering m.b.t. de functiewijziging. Hierbij komt ook de raad nog aan bod”. Opnieuw een verwijzing naar een werkgroep waarmee waarschijnlijk weer de klankbordgroep van het rapport Reusen is bedoeld. Over een andere werkgroep is niets bekend. Het eindrapport lag inmiddels al een half jaar in het stadhuis.
- In het kader van de behandeling van de begroting 2015 verscheen eind oktober zoals gebruikelijk de repliek van het college op de Algemene Beschouwingen van de fracties. Daarin luidde vraag 156: “Recreatie en toerisme. Wanneer gaat het Graafse carillon weer spelen? Wat gebeurt er verder met de carillontoren? Het is te lang stil rond deze markante toren”. Het antwoord was:”Alvorens vraag 1 te kunnen beantwoorden gaat het college graag met u in gesprek over de wenselijkheid van het behoud van de toren.” (De steller van deze vraag heeft kennelijk meer vragen gesteld. Vandaar de verwijzing naar vraag 1)
Hiermee stelt het college dus zelf als eerste in het openbaar het voortbestaan van de toren ter discussie.
De aandacht verplaatste zich intussen naar het carillon. Half november deed de pastoor per mail de suggestie het carillon naar de Elisabeth te verplaatsen. Op 25 november bracht een delegatie met wethouder Joon een bezoek aan de Elisabeth om de situatie te bekijken. Of daar over kosten is gesproken is niet bekend. Uit gesprekken met leden van het kerkbestuur, waarin het onderwerp nog niet aan de orde was geweest, bleek dat daar bijzonder weinig animo bestond om geld uit te geven aan een carillon. Gelet op de financiële problemen die de parochie toch al heeft met de kerkgebouwen geen verwonderlijk standpunt.
Op 11 december verscheen in de Gelderlander een artikel over de mogelijkheid het carillon te verplaatsen. Wethouder Daandels vond dat een aantrekkelijke gedachte waarover snel moest worden beslist.
Diezelfde avond kwam het onderwerp ook aan de orde in de agendacommissie van de Raad. Het volgende is een citaat uit het verslag van die vergadering:
“De voorzitter stelt de toren op het Torenplein aan de orde. Hij geeft aan dat het, gelet op de signalen die er zijn, verstandig is om hierover opnieuw na te denken. De voorzitter geeft aan dat er een voorstel van het college kan komen. Het is echter ook mogelijk dat er een reactie vanuit de raad over dit onderwerp komt. Desgevraagd zegt de voorzitter toe dat bekeken wordt of er verslagen zijn van de klankbordgroep waarin over dit onderwerp wordt gesproken. Mevrouw Schuts vraagt of de wijkraad Binnenstad hier ook bij wordt betrokken. De voorzitter legt dit aan de portefeuillehouder voor”.
Iemand wist dat er al lang een rapport lag over deze materie. Kennelijk was dat niet bij de raadsleden bekend. Toegezegd werd dat dit rapport zou worden toegezonden. Dat is gebeurd en zeker vanaf dit moment kon iedere Graafse bestuurder,raadslid en wethouder, met de inhoud bekend zijn.
Ofschoon het college dus al bezig was (zie begrotingsbehandeling en ook artikel in de Gelderlander) werd aan de commissie toch de vraag voorgelegd of er niet een opdracht uit de raad nodig zou zijn om het raadsbesluit de toren te laten staan opnieuw ter discussie te stellen.
De boodschap werd opgepikt door LPG dat voor de raadsvergadering van 16 december een motie indiende waarin het college werd verzocht (=opgedragen) een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid het carillon in uitgebreide vorm naar de kerk te verplaatsen. Als dit positief zou uitvallen kon de vraag aan de orde komen of de toren dan ook gesloopt zou worden. Let op de volgorde.
De uitvoering van de motie.
Cruciaal was de vraag of verplaatsen en uitbreiden van het carillon naar de kerk een uitvoerbaar idee is. Kerkbestuur en college zouden samen die vraag moeten beantwoorden. Op 28 januari vond een gesprek daarover plaats. Op diezelfde avond was een vergadering van de wijkraad Binnenstad. Wethouder Daandels was tijdig bij die vergadering aanwezig om de vraag naar het resultaat te beantwoorden. Hij deed dat echter niet omdat hij dat in de reactie van het college op de motie moest doen. Daarvoor was begrip in de vergadering.
Vanuit het kerkbestuur werd het daarna stil. De aandacht verplaatste zich naar het orgel. De gebruikelijke oudprinsen-collecte in de Carnavalsmis was voor dat doel en niet voor het carillon in de Elisabeth bestemd.
Intussen had het bestuur van het Graafs museum, dat mede waakt over ons cultureel erfgoed op 15 januari 2015 een brief aan de gemeenteraad gestuurd waarin nog eens uiteen eens werd gezet waarom de toren een belangrijke plaats in het Hart van Grave inneemt en dus moet blijven staan.
De gesprekken
Op 26 februari vonden achtereenvolgens twee, dinsdag 2 maart op de gemeentelijke infopagina aangekondigde, gesprekken plaats van wethouder Daandels, bijgestaan door de projectleider van het Hart van Grave. Het eerste gesprek was met leden van de eerder genoemde klankbordgroep en personen die al eerder aan begeleidende groepen van het Hart van Grave hadden meegewerkt. Het tweede was met bewoners van het Hart van Grave. Beide gesprekken hadden als doel te vernemen wat men vond van de kwestie.
Met voormalige groepen
Omdat de vraag omtrent het carillon deelde de wethouder mee dat het kerkbestuur wel wilde meewerken doch niet genegen was er geld in te stoppen. Dat was dus geheel volgens de verwachting. Zoals kon worden verwacht waren degenen die zich al eerder in deze materie hadden verdiept voorstander van handhaven van de toren. Gezien de hiervoor geschetste geschiedenis was dat geen wonder. De mogelijkheid van juridische consequentie bij een voorstel tot sloop werden ook genoemd.
Ook werd nog gesteld, en door de wethouder onderschreven, dat er alvorens aan de bevolking vragen konden worden voorgelegd eerst voldoende informatie moest worden gegeven. Dat is dus niet gebeurd. De oproep aan de bevolking lag kennelijk al bij de drukker van de infopagina.
In de discussie speelde het rapport van Reuser een belangrijke rol. De wethouder bleek totaal onbekend met dit rapport.
Het gesprek met omwonenden
Van de bijeenkomst met bewoners van het Hart van Grave is geen uitkomst bekend.
De infopagina
Als laatste actie (tot nu toe) verscheen dan in de Graafsche Courant de oproep geargumenteerd aan te geven of u voor of tegenstander van handhaven van de toren bent. Opvallend daarin is dat het carillon totaal niet wordt genoemd, terwijl dat toch een centrale plaats inneemt. Ook de motie geeft aan dat sloop pas aan de orde is als het carillon wordt verplaatst.
Als u gehoor wilt geven aan de oproep van de gemeente om een mening te geven over handhaven vindt u dus hiervoor de beschikbare informatie. Die kunt u gebruiken om uw keuze te motiveren. Want daar vraagt de gemeente om.
De geschiedenis geeft op een aantal plekken reden om de wenkbrauwen te fronsen. Dit artikel is bedoeld om argumenten voor de beantwoording van de vraag van de gemeente aan te dragen en niet als commentaar op de gang van zaken.
Aan het commentaar wordt binnenkort een afzonderlijk verhaal gewijd!
Grave, 6 maart 2015 © Leo de Vreede